Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7348

Datum uitspraak2007-10-24
Datum gepubliceerd2007-11-07
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers78325 / HA ZA 07 - 146
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het gaat in deze zaak om een gunning voor het vervoer van huisartsen voor huisvisites tijdens de zogenaamde ANW-uren (avond, nacht, weekend). HAP is een soort verband van samenwerkende huisartsenposten en heeft 4 bedrijven uitgenodigd tot het doen van een offerte daarvoor. Meditax was één van die vier, maar heeft de opdracht niet gekregen. Meditax vindt dat HAP jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld omdat ze de criteria tussentijds zouden hebben gewijzigd danwel uiteindelijk samen met RAV (die de opdracht heeft gekregen) een hele andere - volgens Meditax ook nog illegale - constructie hebben opgezet. Meditax voert daar geweldig uitgebreide stellingen over aan, maar de kern van de zaak is heel eenvoudig: een van de vereisten voor het toewijzen van schade op grond van een onrechtmatige daad, is dat er schade moet zijn geleden. En dat heeft Meditax niet althans onvoldoende gesteld. De schade ziet volgens Meditax namelijk op het feit dat ze omzet zijn misgelopen. Dit is echter gebaseerd op de veronderstelling dat ze de opdracht hadden gekregen, en dat staat helemaal niet (van te voren) vast. Er geldt namelijk een beginsel van contractvrijheid in ons recht, zodat, ook al was de offerte van Meditax in alle opzichten de beste, het HAP vrijstond een overeenkomst aan te gaan met wie zij wilde. Dit ligt slechts anders als er sprake is van ongeoorloofde afbreking van onderhandelingen of een aanbestedingsprocedure naar Europees recht. Hiervan was echter in casu geen sprake.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ROERMOND Sector civielrecht zaaknummer / rolnummer: 78325 / HA ZA 07-146 Vonnis van 24 oktober 2007 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MEDITAXI B.V., gevestigd te Badhoevedorp, eiseres, procureur mr. O.J.H.M. van Eijndhoven, tegen de stichting STICHTING HUISARTSENPOSTEN NOORD LIMBURG, gevestigd te Venlo, gedaagde, procureur mr. R.J.M. Hermans. Partijen zullen hierna Meditaxi en HAP genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de conclusie van antwoord - de conclusie van repliek - de conclusie van dupliek. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. HAP heeft bij brief van 9 augustus 2006 Meditaxi, Medical Assistance International BV, RAV Limburg Noord (hierna: RAV) en Taxi Verstraaten BV uitgenodigd om een offerte uit te brengen inzake de ondersteuning voor huisartsenvisites gedurende vier jaren. Meditaxi heeft bij brief van 15 augustus 2006 haar offerte uitgebracht. Op 19 september 2006 heeft HAP in een telefoongesprek aan Meditaxi laten weten dat zij niet voor gunning in aanmerking kwam. HAP heeft ervoor gekozen de opdracht te verstrekken aan RAV. 3. Het geschil 3.1. Meditaxi vordert samengevat – een verklaring voor recht dat HAP onrechtmatig jegens haar gehandeld heeft, gedaagde te veroordelen tot een schadevergoeding op te maken bij staat, vermeerderd met kosten. 3.2. HAP voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Uit opbouw van het petitum leidt de rechtbank af dat Meditaxi stelt dat HAP jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door primair (I): Meditaxi op grond van misleidende, danwel onjuiste, criteria uit te nodigen tot het doen van een offerte, subsidiair (II): de onderhandelingen af te breken, meer subsidiair (III): Meditaxi de opdracht niet te gunnen op grond van concurrentievervalsende criteria. De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan als volgt. 4.2. Wat er zij van de aard van het door Meditaxi gestelde onrechtmatig handelen en het antwoord op de vraag of dit (zowel primair, subsidiair of meer subsidiair) wel een onrechtmatige daad oplevert in de zin van de wet (zijnde zoals gedefinieerd in artikel 6:162 BW), een vereiste voor het toewijzen van de vordering sub I, II, of III en daarop aansluitend de schadevordering sub IV, is - onder meer - dat Meditaxi schade heeft geleden. Dit is door Meditaxi wel gesteld, doch niet voldoende om de vordering te kunnen dragen. Zij ziet immers haar schade vooral in het feit dat zij omzet voor de duur van 4 jaar misloopt - de schade als gevolg van het maken van de offerte wordt door haar slechts zijdelings genoemd (sub 29 dagvaarding). Echter, niet staat vast of is aannemelijk geworden dat indien HAP niet (vermeend) had gehandeld zoals haar sub I, II of III door Meditaxi wordt verweten, Meditaxi de opdracht was gegund. Onweersproken, derhalve tussen partijen vaststaand, heeft HAP immers gesteld dat naast Meditaxi en RAV nog een tweetal bedrijven door haar is uitgenodigd om een offerte uit te brengen en dat ook ten opzichte van die twee bedrijven Meditaxi de duurste aanbieder was, zodat het uitgesloten is dat - ook als de aanbieding van RAV buiten beschouwing wordt gelaten - er een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen tussen partijen. De in antwoord daarop in repliek door Meditaxi opgestelde “ontleding” van de offerte van RAV ziet immers alleen op partij RAV en niet op de andere aanbieders. 4.3. Maar ook al was de offerte van Meditaxi de goedkoopste, in kwalitatief opzicht of sec de beste, Meditaxi gaat geheel voorbij aan het gegeven dat het HAP in beginsel vrijstaat te kiezen of, en zo ja, met wie zij (uiteindelijk) een overeenkomst sluit. Het doen van een offerte is immers in wezen niets anders dan het doen van een aanbod, waarop het de partij aan wie het aanbod wordt gedaan, vrijstaat om dit te aanvaarden of af te wijzen zonder dat er sprake is van een schadevergoedingsplicht. Dit is slechts anders indien (A) – zoals terecht door HAP uitvoerig betoogd – de onderhandelingen worden afgesproken terwijl er sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst, of indien dit in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Hiervan is in casu geen sprake, nu HAP Meditaxi slechts heeft uitgenodigd tot het doen van een offerte en haar direct na ontvangst en toetsing daarvan heeft mededeeld dat de keuze op een ander was gevallen. Daarmee heeft Meditaxi niet gerechtvaardigd mogen vertrouwen op het totstandkomen van een overeenkomst tussen partijen. De andere uitzondering op dit beginsel is (B) indien er sprake is van een formele aanbestedingsprocedure op basis van nationale of Europese aanbestedingsplicht en de daaruitvolgende regels worden geschonden door de aanbesteder. Van een dergelijke procedure is in casu echter geen sprake, hetgeen door Meditaxi ook als zodanig wordt gesteld (dagvaarding sub 8). Voorts is de rechtbank niet gebleken dat HAP in haar verhouding tot Meditaxi enige regel van ongeschreven recht heeft geschonden. 4.4. De conclusie moet derhalve luiden de vordering van Meditaxi reeds daarom dient te worden afgewezen en dat de overige stellingen van partijen onbesproken kunnen worden gelaten. 4.5. Meditaxi zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van HAP worden begroot op: - explootkosten EUR 0,00 - vast recht 251,00 - getuigenkosten 0,00 - deskundigen 0,00 - overige kosten 0,00 - salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 1.155,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt Meditaxi in de proceskosten, aan de zijde van HAP tot op heden begroot op EUR 1.155,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2007.?